Hendrik VIII wil scheiden van zijn vrouw en zoekt daarvoor de goedkeuring van de aristocratie. Sir Thomas More is een man van principes en rede, en bevindt zich daardoor in een lastig parket: moet hij opkomen voor zijn principes, met het risico de toorn over zich af te roepen van een corrupte koning die graag mensen terechtstelt wegens verraad? Of moet hij buigen voor de schijnbaar onstuitbare corruptie van Hendrik VIII, die er geen moeite mee heeft de wet te buigen naar zijn eigen hand?