In de vroege middeleeuwen gingen twee christelijke ridders op weg om een klein heidens dorpje te dopen dat diep in de bergen verborgen lag. Ondanks de verschillen in hun opvattingen en perspectieven op religie, worden de twee mannen reisgenoten en creëren ze een vader-zoonrelatie. Terwijl ze zich vestigen in de lokale gemeenschap, worden hun geloof, geloofssysteem en de band tussen hen allemaal op de proef gesteld. Binnenkort wordt de liefde geconfronteerd met haat, dialoog met geweld, waanzin met regels en velen zullen moeten sterven.