Bordeaux, Frankrijk, 1828. De Spaanse schilder Francisco de Goya y Lucientes sterft op 16 april in zijn Franse ballingschap en wordt begraven op de plaatselijke begraafplaats. Niemand, zelfs niet zijn enige levende zoon, Javier, claimt zijn lichaam. In 1888, na jaren van papierwerk, krijgt de Spaanse consul Pereyra eindelijk toestemming om Goya's stoffelijke resten op te graven met de bedoeling ze in Spanje te begraven. Wanneer de crypte wordt geopend, doen de doodgravers een even macabere als verbluffende ontdekking...